Onderzoeksresultaten

Onderzoeksresultaten

         

De Philips Thermograaf, zoals gebruikt in de jaren 1980-1989. De camera woog ongeveer 40 kg en was ontwikkeld  voor defensiedoeleinden door BOFORS. De meetsensor werd gekoeld door vloeibare stikstof.

Onderzoeksresultaten

Algemeen

De onverkorte artikelen op deze site weergeven is niet mogelijk. Door een artikel te laten publiceren geeft de auteur de rechten aan de uitgever. De hier vermelde vier artikelen zijn uitgegeven door Uhlen Verlag te Wenen.

Het is wel gebruikelijk om de abstracten vrij van rechten te publiceren.

Wil een lezer meer, dan bieden tegenwoordig de uitgevers de mogelijkheid tegen betaling het gehele artikel te downloaden. Dat is ook het geval bij Thermology International. Tegen een –inderdaad- geringe vergoeding kan een geheel artikel worden gedownload. Thermology International heeft daarnaast de mogelijkheid om voor 50 euro alle verschenen uitgaven van het tijdschrift te kunnen inzien of kopiëren.

Bij Elsevier, Wiley of Springer kunnen de kosten oplopen tot € 45,- per artikel.


Toelichtingen, documenten, datalijsten, al datgene, wat niet in een publicatie kan, heeft de mogelijkheid van publicatie op de site. Hoeveel gebruik daarvan zal worden gemaakt, hangt van vele factoren af. De eigenaar van de site beslist daarover.


Achtergrond

In de jaren 1980 tot 1989 zijn in de huisartsenpraktijk in Den Helder een aantal onderzoeken verricht met infrarood thermografie. Die meettechniek was ontwikkeld ten behoeve van grootschalige bevolkingsonderzoeken op borstkanker. Alle grote elektronica concerns ontwikkelden apparatuur in die tijd in prijs uiteenlopend van 150 000 gulden tot 350 000 gulden.

Helaas bleken deze dure apparaten daarvoor minder geschikt. Röntgen apparatuur bleek effectiever en goedkoper. Een eigenwijze huisarts kwam op het idee om de apparatuur te gebruiken voor "pijnmeting" na het volgen van een cursus "alternatieve" geneeswijzen.

In die cursus werd gedemonstreerd, hoe een uiteenlopende groep pijnklachten kon worden behandeld met een plaatselijke minimumdosis verdovingsvloeistof in de huid.

Over de huid als bron van chronische pijn was toen in de reguliere geneeskunde niets bekend.  Er was één duitse publicatie over temperatuuronderzoeken van pijnlijke plaatsen in de huid.

Die bleken in 75% van de gevallen kouder dan hun omgevingstemperatuur.

De cursustheorieën werden in de praktijk getoetst en bruikbaar bevonden. Maar toetsbaar onderzoek bleek niet voorhanden. Omdat toch toepassen van deze techniek dan gelijkstond met kwakzalverij werd besloten het werkingsmechanisme dan maar zelf te toetsen.

Philips stelde voor dit doel een infrarood thermograaf ter beschikking.

In overleg met professor Kloosterman, die in 1966 een artikel schreef in het nederlands tijdschrift voor geneeskunde over "Buikwandpijn" werden enkele, in de huisartsenpraktijk, uitvoerbare onderzoeken geformuleerd.


Onderzoekseisen

Eisen, die aan de onderzoeken werden gesteld: ze mochten niet extra belastend zijn voor patiënten en de resultaten moesten direct bruikbaar zijn voor de praktijk.


Verrichte onderzoeken:

1. Zes vrijwilligsters waren bereid een lichaamstemperatuurcurve bij te houden. Zij verschenen 3x per week om de temperatuur van de buikhuid te laten meten.

Doel: na te gaan, of de curve van de  buikhuidtemperatuur dezelfde variaties zou hebben als de lichaamstemperatuurcurve. Dat zou erop kunnen wijzen, dat functies van inwendige organen op de buikwand worden weerspiegeld.

2. Van een aantal zwangere vrouwen werd eveneens de buikhuidtemperatuur gemeten om na te gaan, of eventuele zwangerschapsproblemen vroegtijdig op deze wijze zouden kunnen worden gesignaleerd.

3. Om een verband tussen pijnplaatsen en bepaalde -door het lichaam zelf gevormde- pijnverwekkende stoffen na te gaan, werd een onderzoek gedaan met microdoseringen "pijnstillers".

Voor de reguliere geneeskunde kwamen deze doseringen overeen met homeopathische concentraties en dus met placebo's. (niet werkzame geneesmiddelen)

4. Om na te gaan of vergroting van de bloeddoorstroming verbetering  van pijnklachten  zou kunnen geven, werd een onderzoek verricht met een middel, dat theoretisch in staat was de doorstroming te verbeteren.

5. Om na te gaan of er een verband zou kunnen zijn tussen orgaanandoeningen en pijnklachten op de buikhuid werd de buikhuid gemeten bij het inbrengen van spiraaltjes (IUD's).


Resultaten van de onderzoeken:

1.       Chronische pijnplaatsen hebben een significant lagere temperatuur dan hun gezonde referentiepunten. P<=0.001


2.       Buikwandpijn kan te maken hebben met processen, die plaatsvinden, dan wel plaatsgevonden hebben in de buikorganen: Viscero-cutane reflexwegen bestaan bij de mens in vivo. P<=0.001


3.       Er is een correlatie met pijngevoel en gevonden infrarood thermografische meetgegevens: 1989: P=0.007  Spearman's Rho: 0.3328


4.       Infrarood videothermografie is een zeer sensitieve methode van diagnostiek (tot op fysiologisch niveau)


5.       Er is een zwakke aanwijzing, dat de pijnplaatsen beïnvloed worden door het effect van prostaglandines, waarbij de verschillende NSAID ‘s niet een gelijksoortige uitwerking hebben op de pijnplaatsen.


6.       Pentoxyphylline heeft een significant positief effect op zowel koude als warme pijnplaatsen.

P<=0.001


7. Er is een significant placebo-effect gevonden: temperatuurverhoging bij koude pijnplaatsen en temperatuurverlaging bij warme. Een mogelijke verklaring is spontaan herstel bij de onderzoeksgroep. In dat geval is chronische pijn GEEN statisch restverschijnsel, maar een beloopsproces.


Betekenis van deze bevindingen:

Chronische pijnplaatsen zijn doorgaans kouder dan hun omgeving. Het verschil is niet voldoende om met het blote oog waar te nemen. Anno 2014 is het alleen met speciale meetapparatuur op te sporen.

Een klein deel van de pijnplaatsen is warmer dan de omgeving. Er zijn geen pijnplaatsen aangetroffen met een gemiddelde temperatuur. Dus of ze zijn koud of ze zijn warm. Dat pleit tegen de opvatting, dat pijnplaatsen alleen in de belevingswereld bestaan. Er is plaatselijk óók iets.

Dat plaatselijk kan te maken hebben met iets dat lokaal in de huid plaats vindt of plaatsgevonden heeft of óók als gevolg van aandoeningen van organen, die via zenuwverbindingen naar een specifiek huidgebied reacties overdragen naar dat gebied. Die overdracht kan geblokkeerd worden door een plaatselijk verdovingsmiddel.

Die reacties bestaan onder meer uit doorbloedingsveranderingen. De meetapparatuur, die daarvoor het meest geschikt is, bestaat uit een computergestuurde infraroodcamera met bewerkingssoftware.

Net als bij andere medische onderzoeksapparatuur vereist het gebruik en de verklaring van de meetgegevens een grondige medische vooropleiding.

De apparatuur is namelijk zeer gevoelig: normale fysiologische reacties zijn zichtbaar op de opnames.

Het is dus in vele gevallen erg lastig om te bepalen of een gemeten situatie wel of geen ziekte is.

In de meeste gevallen van chronische pijn is er sprake van koude pijnplaatsen. De pijn in deze gebieden wordt minder bij verbetering van de doorbloeding. In de andere gevallen is er sprake van warme pijn. Bij verbetering van deze pijn neemt ook de doorbloeding af.

Er zijn medicijnen, die pijnverminderend werken en zowel de doorbloeding verbeteren bij koude pijn als de doorbloeding verminderen bij warme pijn. Het effect van de doorbloedingsverandering komt significant overeen met de verandering in pijngevoel.

Chronische pijn is daarmee beinvloedbaar via biochemische weg en niet alleen via psychische training en beinvloeding. Het "placebo"onderzoek geeft mogelijk een aanwijzing, dat chronische pijn geen resttoestand is, maar wellicht een beinvloedbaar ziekteproces.


Voor beïnvloeding van buikwandpijn met een plaatselijk verdovingsmiddel bestaat nu dus wel degelijk medisch farmacologische en neurophysiologische onderbouwing.


In nadere beschrijvingen van de verrichte onderzoeken en van de litteratuur zal op deze site een en ander nader worden onderbouwd. Voor de liefhebber zijn de verwijzingen naar de wetenschappelijke gepubliceerde onderzoeken in de rechter kolom vermeld.


Elk onderzoek hoort ten bate van de meewerkende patienten te zijn verricht. Er behoort ook een fatsoenlijke verantwoording te zijn.

Met deze publicaties is na bijna 40 jaar aan die taak voldaan.


PHE van der Veen, oud huisarts. dec 2014



Deze website is een particulier initiatief zonder winstoogmerk en zonder relaties met commerciële behandelaars.

De doelstelling is het verspreiden en inzichtelijk maken van wetenschappelijke informatie over chronische pijn.

De initiatiefnemer(s) willen behulpzaam zijn bij publicatie van (semi) wetenschappelijke artikelen en het begrijpelijk maken voor niet-deskundigen

 

Wetenschappelijke artikelen worden voor zover mogelijk en toegestaan op een wetenschappelijke pagina weergegeven.

Inleiding tot deze site over chronische pijn.


Op deze site worden een aantal hoofdstukken geplaatst over onderzoeken en hypotheses, ontwikkeld in de periode 1981 tot 1986. Door diverse omstandigheden zijn deze onderzoeken deels nog niet gepubliceerd.


Het zijn de prive-opvattingen van de auteur van deze site, deels getoetst middels onderzoek en deels weergegeven als theoretische hypothesen.

De verschillen tussen de artikelen zijn duidelijk aangegeven.


De volgorde van publiceren heeft geen relatie met de onderzoeksvolgorde of de onderzoeksopzet. Het eerst worden hier die artikelen weergegeven, waarvan verwacht wordt, dat publicatie via het internet beter de doelgroep zal bereiken, dan via de traditionele fysieke media.


Hoe hebben de achterliggende ideeën zich ontwikkeld in de periode 1975 tot 1981, het begin van de feitelijke onderzoeken?


Het begon met het leerboek van Hansen en Schliack. Daarin werd verwezen naar een onderzoek van Baumann en Uckert (1954). Gevonden was, dat plaatsen met chronische pijn lager waren in huidtemperatuur dan de omgeving. Objectief en meetbaar. Het spoor leidde via orthosympatische prikkeling en sensitisatie van het ruggenmerg naar de toen genoemde "Südeckse Dystrofie", ook wel "Sympatische reflexdystrofie" genoemd.

Bestond er verband ?

In alle vier gevallen: pijn, huidtemperatuur, sensitisatie en sympatische reflexen konden en kunnen prostaglandines een rol spelen.

Prostaglandines werden in 1977 door Horrobin en Manku beschreven als stoffen die een cruciale rol kunnen spelen in meet-en regeltechnische situatie in het lichaam.

Die situaties kunnen zich voordoen bij het ontstaan van Dystrofie (tegenwoordig CRPS genoemd).

Prostaglandines zijn in eerste instantie ontdekt in vocht van de prostaatklier en spelen een belangrijke rol bij de functie van geslachts-organen. Samen met de klinische les van de gynaecoloog professor Kloosterman (1966) over "Buikwandpijn" was dat de reden om in overleg met hem een aantal onderzoeken te plannen, die zich dus niet toevallig uitstrekken over het gynaecologische domein. Twee onderzoeken zijn pas recent gepubliceerd in 2013 en twee in 2014:


Veen PHE van der, Martens EP. Viscerocutaneous reflexes with abdominal wall pain: A study conducted in 1981 on pregnant women from a general practice. Thermography international. 2013;23(2): 56-63


Available at:

http://www.uhlen.at/thermology-international/index.php



Veen PHE van der. Viscero-cutaneous reflexes in relation to abdominal and pelvic  pain. A study from 1982 in females with IUD insertions. Thermography international. 2013;23(3): 87-92


Available at:

http:// www.uhlen.at/thermology-international/index.php



Veen PHE van der. Infrared thermography for pain influenced by a Xanthine derivative: An attempt to assess chronic pain objectively.

Thermology international Vol 24 (2014), No. 2: 39-48


Available at:

http://www.uhlen.at/thermology-international/index.php


Abdominal Wall Pain:

Veen PHE van der. Effects of Placebo Measured by Infrared Thermography.

Thermology international 2014, 24(4) 157-165


Available at:


http://www.uhlen.at/thermology-international/index.php


Uitgaande van het begrip "Buikwandpijn" strekte het onderzoeksveld zich uit tot andere plaatsen van chronische pijn, de veronderstelde meet- en diagnostiekmogelijkheden, (regel) processen ter plaatse en de mogelijke relatie met het ontstaan van Dystrofie (CRPS) .